Wat er die dag gebeurde — James was ongeveer 4 maanden oud, kreeg nog veel zuurstof toegediend en was nog steeds niet stabiel — is een klassiek voorbeeld van alarmmoeheid, verergerd door een samenloop van omstandigheden. Rond de dienstwisseling in een weekend tijdens de feestdagen, waarop er dus al veel minder personeel aanwezig was, werkte niemand van zijn vaste verpleegkundigen. Toen er een alarm afging omdat de conditie van James achteruitging, zagen mijn man en ik de cijfers dalen. Eerst langzaam en vervolgens doken ze met een rotgang omlaag. We keken rond of er een verpleegkundige aankwam.
Maar er was geen verpleegkundige (of arts) te bekennen. De zuurstofsaturatie van James bleef maar dalen en zijn alarm knipperde rood. We drukten op de noodknop, maar niemand reageerde. Omdat onze zoon voor onze ogen blauw aanliep, gingen mijn man en ik op zoek naar personeel. Omdat ik niemand zag, rende ik naar de receptioniste om te vragen of zij hulp kon inroepen. Er kwam een verpleegkundige aan die het reanimatieteam belde. Het duurde een eeuwigheid voordat de crashwagen op een slakkengangetje arriveerde. James was inmiddels grijsblauw aangelopen en bewoog niet meer. Het kostte nog eens enkele zenuwslopende minuten om hem te reanimeren.
De gehele situatie heeft er zeker voor gezorgd dat de relatie tussen ons gezin en het zorgteam van James is veranderd; ons vertrouwen in het team was grotendeels verloren gegaan.
Zelfs als er geen sprake is van ijzingwekkende situaties die maar net goed aflopen, denk ik dat alarmmoeheid toch een negatief effect kan hebben op de relatie van familieleden met het zorgteam. Ze kunnen zelfs helemaal het vertrouwen verliezen in het totale ziekenhuis. Verpleegkundigen weten als geen ander dat 99 van de 100 alarmen geen directe aandacht behoeven. Wat zij misschien niet weten is echter dat ouders de vertraagde reacties op alarmen kunnen interpreteren als zelfingenomenheid en onbetrouwbare alarmen kunnen beschouwen als een teken van onbetrouwbare apparatuur.
Als moeder wist ik dat een opeenstapeling van zuurstofgebrek van invloed zou kunnen zijn op de hersenontwikkeling van mijn kind. Ieder zuurstofgebrek riep daarom een sterk gevoel van hulpeloosheid en angst op.
Soms had ik het gevoel dat de verpleegkundigen de alarmen in een reflex uitschakelden en het viel me op dat iedere verpleegkundige een totaal verschillende reactietijd en mate van bezorgdheid had ten aanzien van de alarmen. Sommige verpleegkundigen stelden de parameters op een andere manier in omdat ze zich goed voelden bij een grotere marge. En enkelen van hen gaven ons toestemming om de uitschakelknop zelf in te drukken als we ervan overtuigd waren dat de meetwaarde niet klopte. Hoewel het prettig was dat we de piepende alarmen zonder te hoeven wachten op een verpleegkundige zelf konden uitzetten, droeg dit niet bij aan het vertrouwen dat er een consistent beleid werd gevoerd om de veiligheid van James te garanderen.
Maar ik hield mijn frustratie voor me. Ik kon toch niet verwachten dat drukbezette verpleegkundigen continu hun werk zouden onderbreken om te kijken wat er aan de hand was? Ik wilde geen klagende moeder zijn en het risico lopen de mensen die zijn lot in handen hadden tegen me in het harnas te jagen.
...wat andere moeders ervaren als ze hun baby horen huilen... Mijn kind heeft me nodig."