Op 8 november 1895 deed Wilhelm Röntgen een ontdekking die even toevallig was als revolutionair. Terwijl hij experimenteerde met elektronenbuizen merkte hij op dat hij dwars door bepaalde materialen heen kon kijken.
Het 125-jarige jubileum wordt dit weekend gevierd in het Philips Museum, met een digitale lezing en een stripverhaal, gemaakt door Marcus van Roode. Daarin kun je zien hoe de ontwikkeling van deze mysterieuze nieuwe straling een Nederlands tintje had.
Wat namelijk niet iedereen weet, is dat de beroemde Duitse wetenschapper zijn jeugd doorbracht in Nederland. Van 3 tot 17 jaar woonde Wilhelm in Apeldoorn en Utrecht, waarna hij verhuisde naar Zürich om te gaan studeren.
Zijn grote uitvinding deed hij echter pas op 50-jarige leeftijd.
De ontdekking dat je met de nieuwe, onbekende straling (X-stralen doopte Röntgen ze in eerste instantie, in het Engels heten ze nog steeds X-rays) ook de botten in iemands lichaam kon zien, was in eerste instantie slechts een bijzin in een artikel.
Niet veel later zou de uitvinding de medische wereld op zijn kop zetten; voor het eerst was het mogelijk om in het lichaam te kijken, en zo het onzichtbare zichtbaar te maken. Wereldberoemd werden de woorden van mevrouw Röntgen toen ze de botten van haar eigen hand terugzag op een foto: "Ik zie mijn eigen dood."
Ook bij Philips, destijds een gloeilampenfabrikant, bleef de ontdekking niet onopgemerkt. Frederik Philips schreef in 1896 een brief naar zijn zoons Gerard en Anton dat er in Duitsland een apparaat was uitgevonden, waarmee je ‘de meisjes recht in het hart kon kijken’.
Na de Eerste Wereldoorlog zou Philips zich ook zelf gaan toeleggen op de productie van röntgenbuizen. Tussen 1914 en 1918 waren de grenzen met Duitsland grotendeels afgesloten, want Nederland was neutraal. Daarom klopte een arts van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam aan bij Philips met de vraag of ze hun kapotte Duitse röntgenbuizen konden repareren. Voor de productie van gloeilampen had Philips immers al de expertise in huis om glas te blazen en vacuüm te trekken.
In de eerste helft van de twintigste eeuw stierven veel Nederlanders aan longziekte tuberculose (tbc). Alleen als je de ziekte in een vroegtijdig stadium opspoorde, kon je genezen.
Dankzij de Rotalix kon dat, waardoor de uitvinding veel levens heeft gered. Anton Philips liet alle werknemers van Philips en hun familieleden doorlichten en daarna alle inwoners van Eindhoven. Daardoor had Eindhoven het laagste aantal tuberculozen van alle grote steden in Nederland.
Röntgenstraling heeft echter ook een keerzijde; niet zozeer voor de patiënt die een enkele keer wordt bestraald, maar wel voor het zorgpersoneel voor wie dit gedurende het jaar optelt. Daarom werkt het gezondheidstechnologiebedrijf aan nieuwe manieren om de benodigde dosis röntgen te verminderen met behoud van een hoge beeldkwaliteit. Met de Azurion is voor sommige procedures nu al tot meer dan de helft minder straling nodig terwijl de beeldkwaliteit gelijk blijft.
Zo is Philips inmiddels een van de belangrijkste bedrijven op het gebied van gezondheid en gezondheidszorg. Het bedrijf maakt niet alleen röntgenapparaten, maar ook MRI-scanners en beademingsapparatuur. Met als belangrijkste doel: het leven van mensen verbeteren met zinvolle innovaties.
Bezoek de website van het Philips Museum voor een overzicht van de activiteiten rondom 125 jaar röntgen.
Afbeelding Rotalix: Philips Company Archives