De eerste praatpaal verscheen in 1960, toen nog het model dat in Duitsland werd gebruikt. Begin jaren ‘70 ontwikkelde Philips echter, samen met de ANWB en Rijkswaterstaat, een gloednieuw model dat van 1973 tot 1994 de snelwegen sierde.
Het ontwerp was volledig gericht op de gebruiker. Met slechts één druk op de grote knop kreeg de automobilist contact met de alarmcentrale. De knop kon ook worden ingedrukt met het voorhoofd of ellenboog, mocht iemand zijn armen niet meer kunnen gebruiken. De met luidsprekers uitgeruste ‘oren’ schermden de beller af van het verkeerslawaai op de snelweg. Verder was de praatpaal robuust en ‘vandalismeproof’ uitgevoerd, maar toch zo dat deze bij de voet afbrak als er een auto tegenaan botste. Dankzij een lang spiraalsnoer bleef de Praatpaal dan echter nog steeds werken!
In totaal stonden er 2.440 Philips Praatpalen langs Nederlandse snelwegen, één exemplaar per twee kilometer snelweg, zodat mensen bij pech niet meer dan één kilometer hoefden te lopen. De Praatpaal verdween vanaf 1994 uit het zicht, maar bleef nog jarenlang in gebruik in landen als Irak (1.200 stuks), voormalig Joegoslavië (210), Hongarije (104) en zelfs in de woestijn van Saudi-Arabië (76). Daar maakte de Praatpaal deel uit van een groot telefonienetwerk dat Philips in 1977 aanlegde.
De Praatpaal van Philips was een doordacht, gebruikersvriendelijk en veilig ontwerp. Toch was er ruimte voor verbetering. Toen de praatpalen na ruim twintig jaar aan vervanging toe waren, viel de keuze op een afstudeerproject van een student Industriële Vormgeving, Chrétien Gerrits. De ‘konijnenoren’ werden langer, zodat de praatpaal geschikter werd voor mensen van verschillende lengten. Dit is de huidige Praatpaal, die na 1 juli voor altijd stil zal zijn….