Een van deze innovaties was de ‘Miniwatt’, een energiezuinige radiolamp met goede versterkende eigenschappen. Luisteraars konden nu in plaats van de toen gangbare koptelefoon een luidspreker aansluiten. Het hele gezin kon samen genieten van de uitzendingen, wat enorm bijdroeg aan de populariteit. De radio toverde de huiskamer om tot theater voor hoorspelen en revues, tot concertzaal voor muziek, tot stadion voor voetbal en tot perscentrum voor nieuws. In deze tijd van online media is het bijna niet meer voor te stellen, maar ooit kwam de wereld via de radio de woonkamer binnen.
Een andere baanbrekende uitvinding was de ‘Penthode’. Deze radiolamp, ontwikkeld in het Natuurkundig Laboratorium van Philips, zorgde voor een aanmerkelijk betere ontvangst en minder storingen. De Penthode werd zelfs gebruikt in radio’s van concurrenten en bleef onovertroffen tot de komst van de transistor.
Het radiosucces kende een bescheiden begin. Op verzoek van radiopionier ir. Hanso à Steringa Idzerda, begon Philips in 1918 met de fabricage van radiolampen. Samen verzorgden ze tijdens de Voorjaarsbeurs van 1919 in Utrecht een korte radio-uitzending. Een half jaar later, op 6 november 1919, volgde het eerste echte radioprogramma.
In 1927 presenteerde Philips het eerste eigen radiotoestel. Het was compact, degelijk en eenvoudig te bedienen en werd een doorslaand succes. Op Strijp S verrees zelfs een groot fabriekscomplex, speciaal voor de productie van ‘radio-ontvangtoestellen’. In 1932 heeft Philips 1 miljoen radio’s en 100 miljoen radiolampen verkocht. Daarmee was het de grootste producent van Europa en transformeerde Philips van gloeilampenbedrijf naar een elektrotechnisch wereldconcern.