Tot 80% onnodige alarmen
De geluidsoverlast van de grote hoeveelheid alarmen is maar één kant van het verhaal. Uit onderzoek blijkt dat 50 tot 80% van de monitoralarmen geen directe actie nodig heeft. Dit leidt tot alarmmoeheid. Steeds meer ziekenhuizen zijn zich bewust van de schade die alarmmoeheid kan aanrichten. Een overdaad aan alarmen kan leiden tot onbewust uitfilteren. Er ontstaat een grotere kans dat een kritieke waarschuwing aan de aandacht ontsnapt. En áls dat gebeurt, ontstaat er een risico op tijdelijke of blijvende schade bij de patiënt. Dit alles nog los van de grote hoeveelheid tijd - en dus geld - die verpleegkundigen kwijt zijn aan onnodige alarmen.
Data-analyse leidt tot inzicht Bijvoorbeeld op een grote IC in het midden van het land. Na de analyse zagen we een significante piek in de alarmering ‘s morgens om 8.00 uur en ’s avonds om 20.00 uur. Dat bleek het tijdstip te zijn van arteriële bloedafname: de monitor alarmeert vanwege een verstoring in de bloedflow in de arterielijn. Alleen al de bewustwording hiervan en de keuze voor een alarmpauze van de monitor tijdens de bloedafname, leidde tot vermindering van alarmen op die tijdstippen. Een ander voorbeeld: tussen 8.00 en 9.00 uur ’s ochtends, 14.00 en 15.00 uur ’s middags en 20.00 en 21.00 uur ’s avonds gingen er heel veel alarmen af die wijzen op een technische storing. De oorzaak: het waren de momenten van verzorging waarbij patiënten tijdelijk werden losgekoppeld van bijvoorbeeld het ECG of de saturatiemeter Deze alarmen kun je allemaal voorkomen, de verpleegkundigen staan immers aan het bed.
Inmiddels ben ik applicatiespecialist bij Philips voor Patiëntbewaking. Naast het configureren en trainen van de verschillende bewakingslijnen, adviseer ik ziekenhuizen over de bestrijding van alarmmoeheid. We merken dat simpelweg proberen om valse alarmen te voorkomen geen alomvattende oplossing is. Vanuit onder andere die praktijkervaring is Clinical Services ontstaan, een Philips-product waarmee we klanten kunnen ondersteunen in de breedste zin van het woord. We beginnen met een gedegen analyse van de data rondom de alarmering. Dan komt onomstotelijk naar voren hoeveel alarmen er afgaan en of er bijvoorbeeld op bepaalde tijdstippen een piek is. En soms leidt dat al direct tot hele eenvoudige oplossingen.
Bijstellen van individuele grenswaarden Op de IC en de Hartbewaking mogen verpleegkundigen de grenswaarden zelf bijstellen, maar op de Kinderafdeling en Neonatologie is dat nog niet altijd het geval. Dan moeten verpleegkundigen en artsen samen besluiten hoe ze de grenswaarde bijstellen. Zo was in een grote kliniek in het oosten van het land gekozen voor de ondergrens van saturatie op 92%. De verpleegkundigen van die afdeling gaven aan dat er in hun beleving heel erg veel alarmen gingen. Uit de eerste analyse van de alarmering over een langere periode bleek dat ook: in drie maanden gingen vele duizenden alarmen af, waarvan het grootste deel afkomstig was van een saturatie van 90 of 91%. Artsen en verpleegkundigen kwamen er in een gezamenlijk overleg achter dat een saturatie van 91% in veel gevallen niet tot actie hoefde te leiden. Zij hebben toen de standaardondergrens van saturatie naar 90% bijgesteld. Enkele maanden later was er een duidelijke daling in de hoeveelheid alarmen op saturatie te zien. Een kleine aanpassing met grote gevolgen dus!
De grootste winst is echter te behalen door heel kritisch te kijken naar de grenswaarden die zijn ingesteld. Iedere monitor kent een standaardconfiguratie met afgesproken alarmgrenzen op alle parameters. Die zijn heel veilig, maar in een groot aantal van de gevallen niet van toepassing op de specifieke situatie van de patiënt, omdat bijvoorbeeld de klinische situatie sterk fluctueert. Of omdat de patiënt een bepaald ziektebeeld heeft waarbij andere grenzen mogen worden geaccepteerd. Het is belangrijk dat de verpleegkundige zich bewuster wordt van de grenzen die hij of zij instelt bij die specifieke patiënt. Dit kan bijvoorbeeld door af te spreken om aan het begin van iedere dienst alle grenzen te herstellen en van daaruit aan te passen aan de klinische situatie van de patiënt. Door niet uit te gaan van de standaardgrenzen maar van klinische specifieke grenswaarden zal de monitor beter anticiperen met alarmering op de patiënt.
Drietrap in de aanpak Een derde stap zou alarmmanagement via Care Event kunnen zijn. De verpleegkundige heeft dan een smartphone waarop alleen de alarmen van de eigen patiënten binnenkomen. In een speciale toewijsmodule worden patiënten toegewezen aan een eerstverantwoordelijke verpleegkundige en aan een buddy. Ook is te zien wát er aan de hand is omdat in Care Event niet alleen de alarmering wordt weergegeven maar ook nog de realtime curve. Wordt er niet snel genoeg gereageerd, dan worden de alarmen doorgezet naar de buddy of naar de hele afdeling. Doordat andere verpleegkundigen in eerste instantie geen alarmen krijgen waar ze niets mee hoeven, wordt al een groot deel van de onrust op de afdeling weggenomen. Focus op bewustwording *'Just a Nuisance', toegankelijk sinds 2017, https://images.philips.com/is/content/PhilipsConsumer/Campaigns/HC20140401%5FDG/Documents/Just%2Da%2DNuisance.pdf
Alarmmoeheid bestrijden begint bij het bewust maken van verpleegkundigen dat zij zelf per patiënt de grenswaarden kunnen bijstellen als de patiënt die structureel overschrijdt. Anders blijft het alarm afgaan. Daarnaast kun je op basis van data-analyse per patiëntencategorie specifieke profielen inrichten. Daardoor krijg je een gerichte alarmbewaking bij die specifieke patiëntencategorie en ook dat levert al minder alarmen op.
Maar het begint écht met bewustwording. Je kunt wel je alarmering van het bed naar een device verplaatsen, maar als je niet met elkaar hebt gesproken over hoe je onnodige alarmen kunt voorkomen, is er aan het werkelijke probleem van alarmmoeheid niets veranderd.
Philips Clinical Services kan uw ziekenhuis ondersteunen bij het leveren van de juiste zorg: op het juiste moment en op de juiste manier. Wilt u meer weten over Philips Alarm Management oplossingen? Klik hier