Maar als puntje bij paaltje komt, was het misschien wel beter geweest om met een MRI scan te beginnen. Dan hadden we uiteindelijk kosten kunnen besparen door onderzoeken over te slaan die niet het juiste resultaat opleverden. We hadden patiënten sneller een geschikte behandeling kunnen geven, waardoor ze eerder herstellen en hun welbevinden wordt vergroot. Om bij het voorbeeld van richtingaanwijzingen te blijven: het heeft weinig zin een doodlopende straat te worden ingestuurd als je eigenlijk linksaf moet op het volgende kruispunt. Als we het goed willen doen, moeten we zowel wat kosten als kwaliteit van de zorg betreft kijken naar het hele plaatje, en niet naar afzonderlijke trajecten. Dan zien we een toekomst waarin geïntegreerde klinische oplossingen naadloos aansluitende informatie en ‘holistische’ patiëntprofielen zullen opleveren om radiologen te ondersteunen.
Hoe kunnen we een omslag in de mentaliteit van de sector bewerkstelligen, zodat we afkomen van onnodige kosten en inefficiënte diagnostiek? Allereerst moeten we de juiste vragen stellen, op basis van de juiste gegevens. Tegenwoordig worden radiologen niet langer beperkt door de grenzen van de radiologie. Pathologie en radiologie komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Radiologen hebben zo veel gegevens uit andere disciplines tot hun beschikking – klinische informatica, EMR, genomische en moleculaire beeldvorming, etc. – dat ze vele factoren kunnen meenemen bij het stellen van een diagnose.
Dit betekent dat we niet de vraag moeten stellen “Wanneer kunnen we een MRI-scan doen?” of “Welke onderzoeken zullen we aanvragen?”, maar eerder “Welke andere informatie heb ik nodig om het juiste onderzoek voor deze patiënt aan te vragen?” of “Welke patronen kan ik bij deze patiënt ontdekken?” en “In welk opzicht lijkt deze patiënt op patiënten die ik in andere datasets heb gezien?”.