Het is een logische gedachte: hoe hoger het ontwikkelingsniveau in de gezondheidszorg, des te groter de kans dat slimme, geïntegreerde technologische oplossingen toegepast kunnen worden. We verwachten in Europa, de Verenigde Staten of Japan gepersonaliseerde zorgprogramma's, draagbare trackers, zorg op afstand en eenvoudig toegankelijke, actuele, medische dossiers. De werkelijkheid is echter anders. Juist in opkomende markten worden de meest kosteneffectieve en innovatieve zorgoplossingen uitgerold. Wat kunnen de ontwikkelde landen hiervan leren?
Door de groeiende bevolking, de vergrijzing en het groeiend aantal chronische aandoeningen stijgen de jaarlijkse kosten voor medische zorg sneller dan het mondiale BNP. De kosten worden nu geschat op $7 biljoen. In Nederland stegen de gemiddelde zorgkosten per persoon van 4.000 in 2006 tot 5.300 euro in 2015, waarbij naast de standaard premie het grootste deel is verdisconteerd in onze belastingen. In de Verenigde Staten besteedt een gezin met vier gezinsleden gemiddeld $24.671 per jaar aan medische zorg. We staan voor een zeer urgente uitdaging om het zorgstelsel te hervormen en daarvoor hebben we schaalbare zorgmodellen nodig, waarbij meer en meer gebruik gemaakt wordt van technologieën en data die met elkaar verbonden kunnen worden – connected care. Met innovatieve digitale toepassingen kunnen we patiënten en artsen meer zelfbeschikking bieden, tijd en kosten besparen en tot betere resultaten te komen.
In ontwikkelde landen zijn zeker voorbeelden te vinden van uitstekende implementaties van zorginnovaties. Maar de meest indrukwekkende kosteneffectieve oplossingen worden in de landen met opkomende markten uitgerold. In landen zoals Brazilië, Zuid-Afrika en India is een gebrekkige toegang tot elementaire gezondheidszorg de norm - laat staan dat er toegang is tot geavanceerdere technieken en gespecialiseerde medische producten. Maar hier worden uit nood wel de beste ideeën geboren. Eén voorbeeld daarvan is het “Vitality” programma van de verzekeraar Discovery Health in Zuid-Afrika, dat al meer dan 15 jaar bestaat. Leden van deze verzekeraar verwezenlijken persoonlijke gezondheidsdoelen door punten te verdienen. Ze registreren bijvoorbeeld hun lichaamsbeweging via draagbare fitnessapparaatjes. Als ze naar een gelieerde supermarkt gaan, staat daar duidelijk aangegeven welke producten gezond zijn en krijgen ze op vertoon van hun Vitalitykaart 25% kassakorting op deze producten. De resultaten spreken voor zich: leden die gezond gedrag vertonen worden beduidend minder vaak in het ziekenhuis opgenomen en maken minder medische kosten dan andere leden. Dit programma werd eerder deze maand gelanceerd in Japan en andere landen zullen zeker volgen.
Onlangs bezocht ik het Fortis Escorts Heart Institute (FEHI) in Gurgaon, in de buurt van New Delhi, India. Hier zijn geen instellingen voor intensieve zorg en er is weinig personeel. Dit kost ieder jaar vele levens. Toch is er een oplossing gevonden: intensivisten worden via telezorgtechnologieën op afstand beschikbaar gesteld. FEHI heeft een eICU (Intensive Care op afstand) opgezet met een centrale meldkamer. De centrale bevindt zich in het FEHI en zet een handvol goed opgeleide artsen in die uitstekend zijn toegerust om 24 uur per dag, zeven dagen per week, kritische zorg te verlenen aan patiënten in klinieken en kleinere ziekenhuizen op afgelegen locaties in verschillende Indiase steden. Deze “bedden op afstand” zijn elektronisch verbonden met de centrale via een e-link.
In landen zoals Brazilië, Zuid-Afrika en India worden uit nood de beste ideeën geboren.”
Jeroen Tas
Philips Chief Innovation & Strategy Officer
Ook de bevindingen van de Future Health Index, een internationaal onderzoek in opdracht van Philips, geven aan dat de ontwikkelde wereld nog het een en ander kan leren van ontwikkelingslanden. Slechts 58% van de zorgprofessionals in ontwikkelingslanden geeft aan dat hun patiënten toegang hebben tot de behandelingen die nodig zijn voor huidige en toekomstige medische aandoeningen. In ontwikkelde landen is dat 76%. Maar bijna driekwart (73%) van de zorgprofessionals in opkomende economieën heeft er vertrouwen in dat iedereen in de toekomst de beschikking heeft over apparaten en mobiele toepassingen die kunnen helpen om hun gezondheid te bewaken. In de ontwikkelde wereld is slechts 44% daarvan overtuigd. Ontwikkelingslanden blijken ook vaak relatief voorop te lopen als het om vernieuwing gaat: in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Zuid-Afrika denkt respectievelijk 73% en 48% van de zorgprofessionals dat er bij de behandeling van medische aandoeningen bij hun patiënten al connected care wordt ingezet, tegenover slechts 12% van hun collegae in Japan en 23% in het Verenigd Koninkrijk.
Waarom hebben deze landen zo’n verschillende perceptie van de toepassing van connected care? Welnu, één mogelijke oorzaak is dat ontwikkelde landen de neiging hebben om innovatie vanuit een meer beladen historisch perspectief te beschouwen. Met andere woorden, we hebben al eens eerder slechte ervaringen opgedaan. Dure, grotendeels mislukte pogingen om patiëntendossiers te digitaliseren in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hebben hun tol geëist. Ons rapport geeft bijvoorbeeld aan dat slechts 21% van de zorgprofessionals in Frankrijk nu denkt dat de integratie van het zorgstelsel ‘buitengewoon belangrijk’ is, tegenover 43% van de zorgprofessionals wereldwijd. Ook zorgen omtrent privacy lijken in de ontwikkelde landen hand over hand toe te nemen, terwijl dit geen factor van betekenis is in opkomende markten. In Duitsland, Zweden en Japan beschouwt bijna de helft van de zorgprofessionals privacyoverwegingen als de belangrijkste belemmering voor het toepassen van gekoppelde zorgtechnologieën. Vergeleken met 16% in Zuid-Afrika en 18% in de VAE, geeft dit een goed beeld van de manier waarop culturele verschillen invloed kunnen hebben op de gezondheidszorg van de toekomst. Verder speelt ook de infrastructuur een rol. Aangezien er niet of nauwelijks sprake is van een gevestigde infrastructuur in opkomende markten, lopen overheden, medische professionals en ondernemers minder tegen beperkingen aan. Het is vaak gemakkelijker om vanaf nul te beginnen dan om wijzigingen aan te brengen in reeds bestaande faciliteiten. Een goed voorbeeld van een dergelijke ‘sprongsgewijze technologische vooruitgang’ is het nieuwste megaproject op het gebied van de gezondheidszorg in de golfstaten: het Sidra Medical and Research Center in Doha, de hoofdstad van Qatar, dat pas een paar maanden geleden haar deuren opende voor patiënten. Dit hightech ziekenhuis en onderzoekscentrum werd gefinancierd en van de grond af opgebouwd door de Qatar Foundation voor een bedrag van $7,9 miljard. Niemand zal beweren dat dit geen dure onderneming is, maar dit ambitieuze project wordt het meest geïntegreerde, connected en innovatieve centrum in het Midden-Oosten, zo niet ter wereld. En ook al bestaat het pas enkele maanden, het heeft nu al een belangrijke bijdrage geleverd aan het in kaart brengen van het populatie-specifieke genoom van Qatar.
Het goede nieuws is dat zorgorganisaties en vernieuwers overal ter wereld, in alle markten, al effectieve nieuwe manieren aan het vinden zijn om met patiënten te communiceren en hun gepersonaliseerde zorg te bieden tegen aanzienlijk lagere kosten. De werkelijke uitdaging bestaat er echter niet uit om nieuwe oplossingen te bedenken, maar om deze doeltreffend uit te voeren. Tot op heden vindt innovatie alleen nog maar op kleine schaal plaats. Gezien de enorme druk op zorgstelsels in alle landen van de wereld is het nuttig dat hun leiders organisaties aansporen om te leren van succesvolle innovaties en verbeteringen, deze aan te passen en in te voeren, en te profiteren van de voordelen die zij te bieden hebben, ongeacht hun land van oorsprong.
You are about to visit a Philips global content page
Continue