Onderzoeksgroep VUMC valt in de prijzen met NanoKnife-trials
Haar collega, interventieradioloog Martijn Meijerink, won de prijs voor beste poster. In de COLDFIRE-2-trial, werd gebruik gemaakt van dezelfde techniek, maar dan bij patiënten met niet-operabele leveruitzaaiingen van darmkanker. Martijn: “We hadden als doel dat tenminste 50% van de patiënten na een jaar nog in leven zou zijn zonder dat de uitzaaiing op die plaats terug was gekomen. Dat doel hebben we gehaald: we bleken in staat om met deze techniek niet-operabele leveruitzaaiingen tot 5 centimeter helemaal te vernietigen. Mocht de tumor tóch terugkeren, dan is één van de voordelen van deze techniek dat we de procedure onbeperkt kunnen herhalen. Omdat het om uitzaaiingen gaat, is het niet te voorkomen dat op een andere plek in het lichaam uitzaaiingen ontstaan.”
De resultaten zijn zo goed, dat Martijn Meijerink nu bij de richtlijncommissie voor darmkanker een aanvraag heeft gedaan om de behandeling in de richtlijnen op te nemen. “Om nu nog een Fase 3-studie te doen is in mijn optiek onethisch. We kunnen namelijk geen verantwoord vergelijkend onderzoek doen. Deze patiëntengroep kwam immers enkel in aanmerking voor levensverlengende chemotherapie. Moeten we dan vergelijken met een groep die alleen een levensverlengende behandeling krijgt, terwijl we hebben aangetoond dat we mensen kunnen genezen of in ieder geval de ziekte langdurig onder controle kunnen houden?”
Overigens, als er één land is waar men openstaat voor studies naar vervanging voor invasieve chirurgie, dan is het Nederland. Hier snapt iedereen die verschuiving naar minimaal invasieve ingrepen en wordt gelukkig geredeneerd vanuit het belang van de patiënt.”
Martijn Meijerink
Interventieradioloog
De PANFIRE-2-trial krijgt wel een vergelijkende studie als vervolg, namelijk de CROSSFIRE-trial. Alette Ruarus: “In deze studie wordt de patiëntengroep eerst met vier chemokuren behandeld en als ze daarna nog in aanmerking komen voor de studie, dan wordt er geloot voor een behandeling ofwel met IRE ofwel met MRI-geleide bestraling. Als de overlevingswinst van de behandeling met IRE dan stand houdt, wordt gekeken of deze in de richtlijn terechtkomt.”
De onderzoeksgroep heeft ook een grant gekregen voor een klinische studie naar de combinatie van IRE met immuuntherapie bij beperkt uitgezaaide alvleesklierkanker. De tumor wordt dan lokaal behandeld met de NanoKnife en de patiënt krijgt een immuuntherapie via een infuus en lokaal in de tumor geïnjecteerd. De aanname is dat het immuunsysteem de tumor herkent en zodoende de uitzaaiingen op afstand gaat aanvallen (in-situ tumor vaccinatie).
IRE is een veelbelovende techniek die ook bij andere vormen van kanker mogelijkheden biedt. Alette Ruarus: “De locatie VUmc van het Amsterdam UMC heeft zich met name toegelegd op het behandelen van tumoren in de alvleesklier, galwegen en lever en doet dit in landelijk samenwerkingsverband met verschillende andere ziekenhuizen. Bij tumoren die technisch niet operabel zijn, is deze behandeling een optie: ook bijvoorbeeld bij prostaatkanker en kleine tumoren in de nieren. Deze laatste behandelingen worden op de locatie AMC van het Amsterdam UMC onderzocht.”
Is er dan een toekomst mogelijk waarbij de techniek ook te gebruiken is in plaats van chirurgische ingrepen? Martijn: “IRE is veel minder ingrijpend dan een chirurgische ingreep en de kans op complicaties is veel kleiner. Maar we hebben meer informatie nodig over de effectiviteit bij de verschillende types kanker. We weten nog helemaal niet of deze behandeling bijvoorbeeld ook geschikt is voor in de hersenen of bij holle organen zoals de darmen. Overigens, als er één land is waar men openstaat voor studies naar vervanging voor invasieve chirurgie, dan is het Nederland. Hier snapt iedereen die verschuiving naar minimaal invasieve ingrepen en wordt gelukkig geredeneerd vanuit het belang van de patiënt.” Alette: “Als we kijken naar de groep patiënten met alvleesklierkanker, is het ook interessant om te onderzoeken of we met deze techniek dezelfde overleving kunnen behalen als met chirurgie. Dan zullen de patiënten mogelijk minder complicaties ervaren, dus een hogere kwaliteit van leven.”