Nederland loopt achter in gebruik digitale gezondheidstechnologie
De inzet van digitale gezondheidstechnologie is een manier om de gezondheidszorg op de lange termijn betaalbaar én toegankelijk te houden. De jaarlijkse ‘Future Health Index, een onderzoek door Philips, vergelijkt de ervaring met en de houding ten opzichte van digitale gezondheidszorg bij patiënten en zorgprofessionals in vijftien landen. Hierdoor ontstaat aan de ene kant inzicht in hoe we datagestuurde gezondheidszorg breder geaccepteerd krijgen. Anderzijds geeft het onderzoek inzicht in factoren die een brede implementatie in de weg staan. In totaal werden 15.000 mensen (1006 in Nederland) en 3.100 zorgprofessionals (203 in Nederland) ondervraagd.
Een in het oog springende conclusie is dat Nederland achterloopt op bijna alle andere veertien landen1. Nederlanders maken gemiddeld 10% minder gebruik van mobiele apps en activity trackers. Het gaat dan vooral om apps die de gezondheidsindicatoren gewicht, calorieën, bloeddruk en hartslag bijhouden. Alleen voor het meten van gewicht komt Nederland in de buurt van het landengemiddelde. Ook blijkt dat significant meer Nederlandse zorgprofessionals dan het 15-landengemiddelde hun patiënten nooit of zelden hebben aanbevolen om een gezondheidsindicator te volgen. Tegelijkertijd zegt 60% van de deze groep dat geen van hun patiënten gegevens met hen deelt. Dit is aanzienlijk hoger dan het gemiddelde (39%).
Bijna alle (98%) Nederlandse zorgprofessionals geven aan dat ze een digitaal dossier bijhouden. In de veertien andere landen is dit 20% minder. Ook zegt 65% van de zorgprofessionals dat een digitaal dossier hun voordeel oplevert bij hun werk, ondanks dat er nog wat uitdagingen op dat terrein zijn. Aan de andere kant van het spectrum is de patiënt: 70% zegt geen toegang te hebben tot het eigen dossier. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking zou wel willen. De Nederlanders die al wel toegang hebben tot hun digitaal patiëntendossier, zouden dit vaker gebruiken als het ook hun zorgprofessionals met elkaar verbond. En als het het managen van hun gezondheid eenvoudiger zou maken. Veel zorgprofessionals en veel Nederlanders beschikken dus in het algemeen over digitale gegevens. De uitwisseling ervan is echter zeer beperkt. Dit wijst erop dat de gezondheidsgegevens momenteel beperkt zijn tot het individu. Maar het delen van gegevens is noodzakelijk om de voordelen van digitale gezondheidstechnologieën (d.w.z. patiëntenmonitoring, markeren van afwijkingen, enz.) ten volle te benutten.
We staan samen voor de uitdaging om de zorg voor iedereen betaalbaar én toegankelijk te houden. Digitale zorgtechnologie en een open dialoog op basis van de inzichten die hieruit voortkomen tussen patiënt en arts zijn daarbij van belang.”
Henk Valk
CEO van Philips Benelux
Om het delen van gegevens te bevorderen moeten problemen op het gebied van gegevensbeveiliging en -veiligheid aangepakt worden. Veel Nederlanders hebben niet het gevoel dat de privacy gewaarborgd is. Dat weerhoudt hen ervan gebruik te maken van digitale gezondheidstechnologie en digitale gezondheidsdossiers. Nederlanders die nooit of zelden apps gebruiken met gezondheidsindicatoren, zouden dat eerder doen als ze de garantie hadden dat het veilig was. Ook onder zorgprofessionals zijn veel zorgen over privacy. De zorgverleners die niet intern elektronisch patiënteninformatie delen, geven aan dat niet te doen vanwege zorgen over de privacy (43%) en veiligheid (43%) van de gegevens. Die bezorgdheid over privacy is nog groter bij degenen die buiten hun zorginstelling geen patiënteninformatie elektronisch delen.
Er is nog een andere verklaring mogelijk waardoor Nederlanders minder urgentie voelen om gebruikt te maken van digitale gezondheidstechnologie. In vergelijking met andere landen voelen zij zich gezonder en gelukkiger, zo blijkt uit het onderzoek. Nederlanders ervaren een goede kwaliteit van leven en een goede toegang tot zorg. Ook beoordelen ze hun eigen gezondheid gemiddeld goed, blijkt uit het rapport. Hoewel de Nederlandse bevolking hun algemene gezondheid en toegang tot zorg hoog inschat, beschouwen de meeste Nederlanders zichzelf niet als proactief als het gaat om het managen van hun gezondheid. Ze nemen minder vaak preventieve maatregelen dan collega-respondenten uit andere landen. Door proactiviteit te bevorderen kunnen we ziekenzorg in de toekomst veranderen in gezondheidszorg.
Het is niet zo dat de Nederlandse zorgprofessionals niet openstaan voor de digitale revolutie. Vergeleken met de andere landen zien zij eerder de positieve effecten van digitale patiëntendossiers dan hun collega’s. Ook voelen Nederlandse zorgprofessionals zich comfortabeler met Artificial Intelligence (AI). Een derde (33%) van de Nederlandse zorgprofessionals gebruikt momenteel (AI) in hun praktijk, meestal om de efficiëntie en nauwkeurigheid te verbeteren en om afwijkingen te signaleren.
Het is een gezamenlijke inspanning om de drempels op te heffen die nu een grootschalige invoering van de digitale gezondheidszorg belemmeren. Maar wat zorgprofessionals in ieder geval kunnen doen, is mobiele apps met gezondheidsindicatoren aanbevelen bij hun patiënten. 43% van de respondenten geeft namelijk aan dat dat echt zou helpen om er gebruik van te maken. Wie pakt deze handschoen op?
De vierde ‘Future Health Index’ van Philips is gebaseerd op een onderzoek onder 15.000 mensen (1.006 in Nederland) en meer dan 3.100 gezondheidsprofessionals (203 in Nederland) in 15 landen. Het onderzoek vergelijkt de gezondheidszorgstelsels tussen de landen en onderzoekt de impact van digitale gezondheidstechnologie op de ervaring van de patiënt met, en van professionals in, de gezondheidszorg. Download het rapport voor Nederland.
You are about to visit a Philips global content page
ContinueYou are about to visit the Philips USA website.
Ik begrijp het