“Koude ICT inzetten voor warme zorg, zo zien wij eHealth”, zegt Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. “Maar als je mensen vraagt: wil je liever face-to-face met je arts overleggen dan bijvoorbeeld via telefoon of mail, zullen velen natuurlijk nog de voorkeur geven aan het persoonlijke gesprek. Dat is, mijns inziens, ook niet de juiste benadering. eHealth is vooral aanvullend op persoonlijke zorg, niet in plaats van.”
“Belangrijk is dat het de patiënt in staat stelt zelf het zorgproces te sturen en controleren. Denk aan de oudere patiënt die liever zelf dagelijks zijn bloeddruk bijhoudt via een app dan dat regelmatig door de huisarts te laten doen. Zorg verplaatst zich van de wachtkamer naar de huiskamer. Dat vind ik alleen maar positief. En als ik afga op de enthousiaste reacties van zorgprofessionals en patiënten tijdens de afgelopen eHealth week, dan ben ik beslist niet de enige.”
Hoe kan de inzet van eHealth toepassingen het beste bevorderd worden? Gerritsen denkt dat onbekend onbemind maakt. “Er valt inderdaad nog een wereld te winnen. Maar ik zie de nu nog kleine groep gebruikers wel steeds groter worden. Succesvolle voorbeelden zijn de beste reclame. En die zijn er volop. Denk aan jongeren met diabetes die nu dankzij een slim apparaatje na het prikken meteen hun bloedwaardes in een app terugzien in plaats van ze handmatig bij te houden in een boekje voor de specialist. Direct de invloed van je acties terugzien, bevordert medicatietrouw en laat zien hoe een gezonde leefstijl loont. De patiënt wordt baas over zijn eigen gezondheid.”
Chavannes vindt dat er nog meer gekeken moet worden naar het concrete voordeel voor de patiënt. “Roepen dat iets fantastisch is, zorgt alleen maar voor meer weerstand bij de groep patiënten die de meeste baat zouden hebben bij eHealth-toepassingen maar ze niet willen gebruiken. Je moet daarom veel kritischer kijken naar de waarde van de interventie voor de patiënt: what’s in it for them? Vervolgens benader je de subgroep die daarvan het meeste profiteert. Als zij enthousiast zijn, kun je het succes verder uitbreiden naar andere subgroepen. Zo sloeg een app om trombosepatiënten zelf thuis hun bloedwaardes te laten checken, het beste aan bij de groep patiënten die twee keer per week naar de trombosedienst moest om bloed te laten prikken. Met de app kregen zij meer vrijheid, daarom werd het volop gebruikt. Dankzij hun positieve ervaringen werden zij ‘ambassadeur’ van de nieuwe toepassing.”
“Zorg verplaatst zich van de wachtkamer naar de huiskamer. Dat vind ik alleen maar positief.”
Erik Gerritsen
Secretaris-generaal van het ministerie van VWS
Ook Gerritsen ziet een rol voor de overheid. “Als voorzitter van het informatieberaad zorg bevorderen wij samen met het hele veld de ICT-infrastructuur. Denk aan standaarden ontwikkelen voor gegevensuitwisseling en betrouwbare authenticatie en identificatie van gegevens. Daarnaast faciliteren we een goed klimaat voor innovatie, waardoor het ecosysteem kan floreren. Dat doen we door de awareness omtrent eHealth te verhogen – denk aan de nationale eHealth week, door bij te dragen aan netwerkvorming, bijvoorbeeld door bestaande regionale netwerken zoals Health Valley en Medical Delta te verbinden, en met instrumenten als health deals en health impact bonds, en een fast-track om sneller van start-up tot scale-up te komen. Er kan veel meer dan vaak gedacht wordt! Wie toch nog tegen belemmeringen in de bekostiging aanloopt, mag zich bij mij melden.” (contactgegevens bij biografie – red.)
Dat iedereen met innovatie aan de slag gaat, is immers cruciaal, vindt Gerritsen. “We hebben innovatie nodig om in de toekomst zeker te zijn van betere zorg, die voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is. Alle partijen in de zorg moeten aan boord zijn om dat te kunnen bereiken.”
Erik Gerritsen (1962) is sinds 2015 secretaris-generaal bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Gerritsen studeerde Politicologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Bestuurskunde en Informatiemanagement aan de Universiteit van Amsterdam. In 2011 promoveerde hij op ‘De Slimme Overheid’.
Hij deed binnen en buiten de rijksoverheid ruime ervaring op. Zo was hij tot juni 2015 bestuursvoorzitter bij Jeugdbescherming regio Amsterdam. Daarvoor was hij bij de gemeente Amsterdam gemeentesecretaris en kennisambassadeur. Eerder was hij plaatsvervangend secretaris-generaal en directeur Financiële en Economische Zaken bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Erik Gerritsen begon zijn carrière bij het Ministerie van Financiën.
Niels Chavannes (1972) is sinds 2015 hoogleraar Huisartsgeneeskunde bij de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Zijn oratie ging over ‘E-health in Disease Management, Doel of Tool’.
Chavannes houdt zich bezig met eHealth en diseasemanagement. Hij onderzoekt onder meer de mogelijkheden voor zorgverleners en patiënten om digitaal gegevens uit te wisselen en patiënten mede verantwoordelijk te maken voor hun gezondheid. Hij had daarvoor binnen zijn vakgebied diverse academische en praktijkgerichte functies in Nederland en Shanghai, China.
Chavannes studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht. Hij promoveerde in 2005 met de dissertatie ‘Tracking and treating COPD in Primary Care: an integrated approach to diagnosis and therapy’ aan het onderzoeksinstituut Care and Public Health Research Institute (CAPHRI) van de Universiteit van Maastricht.
Philips heeft begin 2016 in dertien landen grootschalig onderzoek laten doen onder patiënten en zorgprofessionals naar connected care. De uitkomsten van de Future Health Index vindt u hier.
Philips wil met deze jaarlijks terugkerende Future Health Index de impact van e-health en connected care onderzoeken. De uitdagingen waaraan de gezondheidszorg het hoofd moet bieden zijn immers groot. Wij delen de discussie graag met een breder publiek in de vorm van Future Health Chats: een dialoog met opinieleiders over de toekomst van de Nederlandse zorg.