Zorginstellingen gebruiken zorg op afstand onder andere om tijd te besparen. Zorgverleners hebben het vandaag de dag drukker dan ooit, maar hoeven door zorg op afstand soms minder spoedopnames of ziekenhuisbezoeken te verwerken. Op die manier kan de zorgverlener zijn tijd beter verdelen en ook dat helpt te voorkomen dat er meer patiënten dan nodig in het ziekenhuis belanden. Het zorgnetwerk kan bij de inzet van zorg op afstand een grote enabler zijn: in de regio Kennemerland, bijvoorbeeld, slaan huisarts, fysiotherapeut, ouderenzorg en andere partijen de handen ineen om voor COPD-patiënten zorg op afstand mogelijk te maken met ondersteuning van een 24/7 Medisch Service Centrum.
Ook patiënten hebben baat bij zorg op afstand. Zo komen complicaties mogelijk eerder aan het licht als een automatisch programma patronen op tijd herkent en analyseert. Als een pacemaker automatisch gegevens doorstuurt naar de zorgverlener over de gezondheidstoestand van de patiënt na een ingreep, kan op afstand gemonitord worden hoe het herstel verloopt. Daardoor kan de patiënt eerder naar huis en hoeft hij minder lang in het ziekenhuis te blijven. Daarnaast is het stressvoller om je bloeddruk bij de arts te meten dan thuis. Dit staat ook wel bekend als het wittejasseneffect.
Uit onderzoek blijkt dat 76% van de Nederlanders positief of tot neutraal staat tegenover zorgdiensten op afstand. Veel patiënten lijken er dus klaar voor. Dat is positief, want zorg op afstand kan bijdragen aan een betere gezondheid van de patiënt . Ook kunnen patiënten door zorg op afstand het gevoel krijgen dat ze meer regie hebben over hun gezondheid. Maar hoe ga je er als zorginstelling daadwerkelijk mee aan de slag?