Jaarlijks belandt er een grote hoeveelheid voedsel in de afvalbak. Uit onderzoek van stichting Milieu Centraal blijkt dat ongeveer een derde van de totale voedselproductie verloren gaat. Hierbij is gekeken naar het proces van productie (aan de kant van fabrikanten en producenten) tot de aankoop van het product in de supermarkt of winkel.
Fabrikanten en producten hebben vaak de mogelijkheid om onbruikbaar voedsel op een andere manier af te zetten. Zo wordt overgebleven wei (een restproduct dat overblijft bij de productie van kaas) door kaasproducenten doorverkocht aan fabrikanten van voedingssupplementen, waardoor de wei niet verloren gaat. Ook groente- en fruittelers kunnen producten die niet meer aan de kwaliteitseisen voldoen, gemakkelijk verhandelen als (bijvoorbeeld) veevoer. De omvang en aard van voedselverspilling aan producentenzijde is hierdoor minder ernstig dan voedselverspilling aan consumentenzijde.
Van al het verspilde voedsel, wordt ongeveer 14% door de consument in de prullenbak gegooid. Dat komt neer op zo’n 50 kilo per persoon per jaar. De consument heeft hoofdzakelijk twee redenen om voeding in de afvalbak te gooien.
- De hoeveelheid voedsel wordt verkeerd ingeschat, waardoor er vaak veel eten overblijft. Dit overgebleven voedsel kent vaak ook nog eens een korte houdbaarheidsduur, waardoor het voedsel doorgaans alsnog in de prullenbak verdwijnt.
- Eetbare delen van voedsel worden niet gebruikt. Vooral bij fruit is dit het geval met schillen en klokhuizen, maar ook bij andere soorten voedsel wordt niet alles gebruikt.
Omgerekend verspillen consumenten ongeveer 50 kilogram aan voedsel per jaar. Dit is een bedrag van zo’n 150 euro, dat jaarlijks per Nederlander verspild wordt. Samen verspillen alle huishoudens in Nederland jaarlijks honderdduizend vuilniswagens vol met etenswaren, aldus stichting Milieu Centraal. In tegenstelling tot producenten en fabrikanten, kunnen consumenten overgebleven voedsel niet verhandelen aan andere partijen, waardoor voedselverspilling ontstaat.