Rust, reinheid en regelmaat. De drie pijlers van de kraamtijd zijn weer helemaal terug. Tegelijkertijd is er de laatste jaren veel veranderd in de kraamzorg. Zo was vroeger alles ondergeschikt aan het snel ontwikkelen van een vast ritme. Een vervlogen uitgangspunt, vertelt Heidi. “Het is een misvatting dat je vanaf het allereerste begin een ritme op moet leggen. Het werkt juist andersom. Wanneer je goed naar de behoeften van je kindje kijkt en daarop inspeelt, is er sneller rust en regelmaat. Daarom helpen we ouders om hun kindje eerst goed te leren kennen. Van daaruit kunnen ze dan keuzes maken die leiden tot een ritme dat bij iedereen past.”
Voor sommige ouders is dat even wennen. “Ik kom vaak vaders tegen die met de wallen op de knieën vragen of ze hun baby overdag langer wakker kunnen houden, zodat hij ’s nachts beter doorslaapt. Op zich een logische gedachtegang, maar ik leg dan uit dat een baby iets meer tijd nodig heeft om aan het ritme buiten de buik gewend te raken.”
Gelukkig zijn er wel kleine dingen waarmee je het dag- en nachtritme kunt stimuleren. Door ’s nachts niet alle lichten aan te doen, je kindje niet uitgebreid te verzorgen en geen lange knuffelsessies te houden, leert je baby dat er een verschil is tussen dag en nacht. “Creëer herkenbare patronen. Laat je kindje weten dat je er altijd voor hem bent, maar dat de nachten anders zijn dan de dagen. Dan gaat de omschakeling sneller.”