De FP-serie was vanaf 1938 ongekend populair, maar in de jaren vijftig rammelde de concurrentie aan de poorten van de cinemacomplexen. ‘De opkomst van televisie was een kopzorg voor studiobazen, die natuurlijk niet wilden dat mensen bij dat kleine kastje bleven hangen. Er moesten nieuwe technieken komen om mensen naar de bioscoop te trekken. Geen gewoon geluid, maar stereofonisch geluid. En geen 35mm beeld, maar extra brede projecties.’
Michael Todd, filmproducent en echtgenoot van Elizabeth Taylor, waagde de sprong. Samen met American Optical Company ontwikkelde hij een filmformaat van 70mm en combineerde dat met zes magnetische geluidssporen voor een overweldigend geluidseffect. Voor dat filmformaat was alleen wel andere apparatuur nodig. ‘In 1954 kwam Todd, samen met de directeur van MGM Studios, aan op Welschap Eindhoven’, vertelt Anton. ‘De heren wilden een baanbrekende projector, die voor zowel 35mm als 70mm geschikt was. En ze gaven Philips een jaar de tijd, want dan zou de filmmusical Oklahoma! in première gaan.’
En dan is daar die avond in 1963. Het is bijna tien jaar later, het gewone leven heeft zich allang hervat. ‘Mijn vader had een vast patroon als hij thuiskwam. Hij zette zijn fiets in de schuur, liep door de keuken naar binnen, hing hoed en jas aan de kapstok en ging dan pas de huiskamer in. Maar wat gebeurt er? Hij stuift met hoed en jas de kamer binnen, ploft neer op de bank en zegt: ‘We hebben een Oscar.’ Wij denken: ‘Waar heeft die man het in godsnaam over?’, maar toen het eindelijk doordrong, beseften we hoe groots het was.’
Groots was het zeker, en op 8 april 1963 is het eindelijk zover. Fred Pfeiff, technisch manager van de Amerikaanse Philips-cinemaorganisatie, mag de Oscar op het podium in ontvangst nemen. De Philips-medewerkers kijken hun ogen uit, tussen alle schijnwerpers, limousines en filmsterren op rode lopers. ‘Het unieke ontwerp’, aldus het juryrapport, ‘maakt een snelle wisseling van het ene systeem naar het andere mogelijk, waarbij mede van belang is dat dit gepaard gaat met een bijzonder geringe slijtage en beschadiging van de film.’
Anton wijst naar zijn vitrinekast. ‘Daar staat de Oscar nu. Een van de twee, tenminste. Er zit namelijk nog wel een aardig verhaal aan vast. Toen de Oscar in Nederland aankwam, werd hij feestelijk onthaald door de directie van Philips. Het leuke is dat Frits op een gegeven moment zei: ‘Ja, nu hebben we er wel eentje. Maar Jan Kotte dan?’. En toen is iemand naar Hollywood gevlogen om een tweede Oscar te gaan halen. En dat is de Oscar die hier in de vitrinekast staat. Mijn vader zat tot een paar maanden voor zijn dood nog dagelijks aan de tekentafel. Mijn zusje noemt hem vaak een genie. Zulke grote woorden gebruik ik niet snel, maar een trendsetter was hij zeker. Een visionair, zo je wilt.’
De Oscar en de DP70 zijn vanaf 2 maart in het Philips Museum te zien voor de tentoonstelling ‘And the Oscar goes to…Philips’. Anton plantte het zaadje voor de tentoonstelling in 2014, toen hij samen met zijn zoon naar de Philips-dag in het Philips Museum ging. ‘Conservator Sergio Derks had door dat we iets bijzonders hadden en liet ons interviewen voor een film van Omroep Brabant’, vertelt Anton. ‘Later vroeg hij of ik aan de tentoonstelling mee wilde werken, wat ik met alle liefde en plezier heb gedaan. Op 2 maart mag ik de tentoonstelling openen en op 26 april geef ik een lezing over mijn vader, de DP70 en die bijzondere prijs. Zoveel Oscars hebben we tenslotte niet in Nederland, het blijft een uniek verhaal.’
Luister het verhaal via Soundcloud of ITunes.
Philips Museum
Emmasingel 31
5611 AZ Eindhoven
+31 (0)40 235 90 30
bereikbaar ma - za 9:00 tot 17:30
info-museum@philips.com
bereikbaar ma - vr 9:00 tot 17:30